woensdag 4 november 2009

Carrière

Ik haatte hem. De man die vandaag bij mij in de trein zat. Met zijn gladgestreken pak zette hij zich vlak voor mij. Hij gunde mij geen blik. Ik was niets, hij was alles. Uit zijn dure aktetas haalde hij allerlei documenten. "Zeer belangrijk" zag ik hem denken. Hij snoof wat lucht op. Denkend dat hij zo slimmer en belangrijker zou overkomen. Aan zijn manier van doen, leek hij wel een belangrijke functie te hebben. Directeur van een bende idioten. Mijn gedachten dwaalden af en ik stelde hem voor als vader en opa. Hij zou het kunnen zijn want hij had de perfecte leeftijd. Zou hij dan ook zo stijf zijn? Zou hij ook iedereen aankijken alsof ze allemaal minderwaardig zijn? Zou hij ook zo'n eikel zijn?

Het was ondertussen donker aan het worden en ik keek naar buiten. Ik zag enkel mijn reflectie in het raam én hem. De pretentieuze eikel. Wat moet het toch heerlijk zijn om je belangrijk te kunnen voelen en in feite niets voor te stellen? Want wat heeft die man meer dan mij, buiten geld? Niets. Iedereen is vervangbaar, zelfs hij. En dus lachte ik op mezelf in de reflectie. Ik besloot om het roer om te gooien en mijn droom als carrièrevrouw weer uit de kast te halen. Mijn mantelpakjes heb ik al, nu nog mijn arrogantie. Want slim zijn is voor deze job niet nodig.

Nee. Enkel arrogantie. En een hart van steen.

Geen opmerkingen: